Voor het eerst van mijn leven gewerkt met PREZI. Prezi en Wordle.
Voor de afsluiting van het blok "Digitsle Didaktiek" heb ik eerst een collage gemaakt in Wordle. Dit is een online tool waar je allerlei woorden in kunt zetten. Wanneer dit klaar is kun je een collage maken. Door iedere keer op de knop "verander" te drukken, worden de woorden iedere keer op een andere manier gemixed.De lay-out verandert iedere keer. Hier kun je mee door gaan totdat je tevreden bent met het resultaat. Deze tool heb ik gebruikt, omdat het mij af en toe te veel werd. Ik heb er hard voor gewerkt en ben altijd al reuze geïnteresseerd in het gebruik van ICT in de klas. Er kwam echter soms zo'n grote hoeveelheid van tools over mij heen, dat ik het even niet meer zag zitten. (www.wordle.nl)
Daarna een PREZI:
PREZI is een online tool om presentaties te maken. Je maakt eerst een gratis account aan en dan kun je een eigen PREZI maken. Het is vrij eenvoudig om er plaatjes en filmpjes in te plaatsen. Het geeft een dynamische weergave en is leuk om te gebruiken. Het heeft bij wel even geduurd voordat ik het voor elkaar kreeg. Via You Tube filmpjes kun je uitleg krijgen om een PREZI te maken.
Hieronder vind je de link van mijn eerste PREZI. Ik wil het zeker vaker gaan gebruiken, maar niet altijd. Het is belangrijk om de afwisseling erin te houden, omdat je Prezi iedere keer inzoomt, kan het misschien af en toe teveel worden.
(www.prezi.com) en mijn PREZI : http://prezi.com/mdqpipyknaiu/digitale-didactiek/
zondag 15 april 2012
Tip boekje
Via een vriendin die dezelfde opleiding volgt maar dan in Zwolle, kreeg ik de volgende tip: BoekTweePuntNul (2011) Hilgers L. & Zadelhoff T.van en co.
Het boekje gaat over Web2.0, social media en Webtools.
Het boekje is ontstaan door van allerlei mensen de tools te verzamelen. Er is dus gebruik gemaakt van co- auteurs. Of wel door gebruik te maken van kennis te delen.
Het is een compact boekje die ook een onderwijsuitgave heeft (paarse kaft. Alle tools die we afgelopen periode voorbij hebben zien komen staan hier beschreven op iedere keer dezelfde manier. Er hoort ook een website bij: www.BoekTweePuntNul.nl
Het boekje gaat over Web2.0, social media en Webtools.
Het boekje is ontstaan door van allerlei mensen de tools te verzamelen. Er is dus gebruik gemaakt van co- auteurs. Of wel door gebruik te maken van kennis te delen.
Het is een compact boekje die ook een onderwijsuitgave heeft (paarse kaft. Alle tools die we afgelopen periode voorbij hebben zien komen staan hier beschreven op iedere keer dezelfde manier. Er hoort ook een website bij: www.BoekTweePuntNul.nl
zondag 1 april 2012
Wat is de opbrengst?
Wat is de opbrengst van de digitale didactiek lessen?
Door de lessen digitale didactiek zijn mijn ogen nog verder open gegaan. Ik ben altijd wel iemand die wel wat uit wil proberen, maar door drukte lukt lang niet alles.
Waar heb ik wat aan?
_ Google-docs: Vlak voordat deze lessen begonnen werd ik op dit programma gewezen om daar vragenlijsten in te maken voor mijn ontwerp voor de leerlingen. De drempel is nu weggenomen.
- What's if: handig om een overzicht te hebben met alle mogelijke tools die ik bekeken heb.
- bloggen: wist ik voorheen eigenlijk niets vanaf. Ik weet niet of ik hier in de toekomst ook wat mee doe.
- Prezi: was nieuwsgierig hoe je dat moet maken. Begin er nu wat van te begrijpen.
- TPACK: Dit model spreekt mij aan. Het maakt mij meer bewust goed te kijken naar de mogelijkheid om ICT op te nemen in mijn lessen. Het maakt mij ook bewust om goed over de leerdoelen na te denken.
- Twitter: Al veel eerder heb ik een account aan gemaakt, maar deed er niets mee. Nu wel iets meer en wil dit zeker uitbreiden om op deze manier snel te kunnen reageren op vragen van leerlingen.
- Wordle: dit heb ik nu uit geprobeerd en vind het een leuk manier om een poster te maken.
Waar ik wel tegenaan gelopen ben is de grote hoeveelheid werk die deze lessen mij gekost hebben. Het lijkt achteraf niet zo, maar als je een programma niet kent en daar mee moet gaan werken, kost dit veel tijd.
Verder vind ik het heel leuk om er meer vanaf te weten. Waar ik moeite mee heb is dat er zoveel informatie gegeven werd, waardoor het bijna niet bij te benen is om alles te verwerken.
Ik hoop in de toekomst, ook bij mijn "grote ontwerp", meer gebruik te maken van de digitale didactiek, bijvoorbeeld bij de activerende werkvormen.
Door de lessen digitale didactiek zijn mijn ogen nog verder open gegaan. Ik ben altijd wel iemand die wel wat uit wil proberen, maar door drukte lukt lang niet alles.
Waar heb ik wat aan?
_ Google-docs: Vlak voordat deze lessen begonnen werd ik op dit programma gewezen om daar vragenlijsten in te maken voor mijn ontwerp voor de leerlingen. De drempel is nu weggenomen.
- What's if: handig om een overzicht te hebben met alle mogelijke tools die ik bekeken heb.
- bloggen: wist ik voorheen eigenlijk niets vanaf. Ik weet niet of ik hier in de toekomst ook wat mee doe.
- Prezi: was nieuwsgierig hoe je dat moet maken. Begin er nu wat van te begrijpen.
- TPACK: Dit model spreekt mij aan. Het maakt mij meer bewust goed te kijken naar de mogelijkheid om ICT op te nemen in mijn lessen. Het maakt mij ook bewust om goed over de leerdoelen na te denken.
- Twitter: Al veel eerder heb ik een account aan gemaakt, maar deed er niets mee. Nu wel iets meer en wil dit zeker uitbreiden om op deze manier snel te kunnen reageren op vragen van leerlingen.
- Wordle: dit heb ik nu uit geprobeerd en vind het een leuk manier om een poster te maken.
Waar ik wel tegenaan gelopen ben is de grote hoeveelheid werk die deze lessen mij gekost hebben. Het lijkt achteraf niet zo, maar als je een programma niet kent en daar mee moet gaan werken, kost dit veel tijd.
Verder vind ik het heel leuk om er meer vanaf te weten. Waar ik moeite mee heb is dat er zoveel informatie gegeven werd, waardoor het bijna niet bij te benen is om alles te verwerken.
Ik hoop in de toekomst, ook bij mijn "grote ontwerp", meer gebruik te maken van de digitale didactiek, bijvoorbeeld bij de activerende werkvormen.
zaterdag 24 maart 2012
Mijn Ontwerp en ervaring
In een schooljaar hebben de leerlingen van de school 3 x een toetsweek.
Dit zijn altijd drukke periodes en er wordt veel gevraagd van de leerlingen tijdens het leren. Om de leerlingen te helpen, kunnen zij mij altijd een email sturen. Deze komt echter nog wel eens in de map van de ongewenste mail en dan zie ik deze te laat. Hierdoor kwam ik op een ander idee: De leerlingen kunnen een tweet sturen gedurende een bepaalde tijd net voor het proefwerk.
Om ervoor te zorgen dat een leerling veel kan leren van de stof die aangeboden wordt is een intensieve interactie noodzakelijk. (Smuling e.a.,1990). Het is belangrijk dat de leerling voldoende terugkoppeling krijgt op hetgeen ze aan het leren zijn. Door gebruik te maken van de ICT hoeft de begeleiding niet meer beperkt te worden tot de face to face contacten. Dit is ook lastig, want ik ben werkzaam op 2 verschillende scholen. De leerlingen konden een tweet sturen tussen 16.00 en 17.00 uur op de dag voor het proefwerk. Gedurende dat tijdstip was ik "online". Wanneer ze tijdens het leren merkte dat iets niet duidelijk was, konden ze mij een tweet sturen. Deze beantwoorden ik met een tweet terug bij korte vragen en met een link naar een pagina veel gestelde vragen. Deze pagina wordt langzamerhand aangevuld met nieuwe vragen, zodat deze ieder jaar weer opnieuw te gebruiken is.
Voorbereiding:
Leerlingen gevraagd of ze een twitteraccount hebben.
De leerlingen zijn volger geworden.
Vooraf heb ik met een collega gekeken of hetgeen ik wilde ook lukte.
De laatste les voor de toetsweek mijn twitter account doorgegeven aan de leerlingen.
In het digitale leersysteem mijn twitteraccount neergezet en de tijd waartussen de leerlingen vragen konden stellen.
De leerlingen volgers laten worden en daarna op donderdagmiddag klaar gaan zitten om de vragen te beantwoorden.
(de leerlingen weten dat ik altijd de mail lees en als ze vragen hebben, deze ook altijd zal proberen te beantwoorden) Baars J.A. et. al. (2009)Digitale didactiek.
Resultaat:
Een aantal leerlingen (6) hebben gebruik gemaakt en op deze manier vragen gesteld over het proefwerk. Deze vragen betreffen vooral onduidelijkheden over de stof of twijfels over wat wel tot de proefwerkstof hoort en wat niet.
Het is voor veel leerlingen toch nog wat wennen. Ze kennen het twitteren wel, maar niet voor het gebruik van leerstof.
Dit zijn altijd drukke periodes en er wordt veel gevraagd van de leerlingen tijdens het leren. Om de leerlingen te helpen, kunnen zij mij altijd een email sturen. Deze komt echter nog wel eens in de map van de ongewenste mail en dan zie ik deze te laat. Hierdoor kwam ik op een ander idee: De leerlingen kunnen een tweet sturen gedurende een bepaalde tijd net voor het proefwerk.
Om ervoor te zorgen dat een leerling veel kan leren van de stof die aangeboden wordt is een intensieve interactie noodzakelijk. (Smuling e.a.,1990). Het is belangrijk dat de leerling voldoende terugkoppeling krijgt op hetgeen ze aan het leren zijn. Door gebruik te maken van de ICT hoeft de begeleiding niet meer beperkt te worden tot de face to face contacten. Dit is ook lastig, want ik ben werkzaam op 2 verschillende scholen. De leerlingen konden een tweet sturen tussen 16.00 en 17.00 uur op de dag voor het proefwerk. Gedurende dat tijdstip was ik "online". Wanneer ze tijdens het leren merkte dat iets niet duidelijk was, konden ze mij een tweet sturen. Deze beantwoorden ik met een tweet terug bij korte vragen en met een link naar een pagina veel gestelde vragen. Deze pagina wordt langzamerhand aangevuld met nieuwe vragen, zodat deze ieder jaar weer opnieuw te gebruiken is.
Voorbereiding:
Leerlingen gevraagd of ze een twitteraccount hebben.
De leerlingen zijn volger geworden.
Vooraf heb ik met een collega gekeken of hetgeen ik wilde ook lukte.
De laatste les voor de toetsweek mijn twitter account doorgegeven aan de leerlingen.
In het digitale leersysteem mijn twitteraccount neergezet en de tijd waartussen de leerlingen vragen konden stellen.
De leerlingen volgers laten worden en daarna op donderdagmiddag klaar gaan zitten om de vragen te beantwoorden.
(de leerlingen weten dat ik altijd de mail lees en als ze vragen hebben, deze ook altijd zal proberen te beantwoorden) Baars J.A. et. al. (2009)Digitale didactiek.
Resultaat:
Een aantal leerlingen (6) hebben gebruik gemaakt en op deze manier vragen gesteld over het proefwerk. Deze vragen betreffen vooral onduidelijkheden over de stof of twijfels over wat wel tot de proefwerkstof hoort en wat niet.
Het is voor veel leerlingen toch nog wat wennen. Ze kennen het twitteren wel, maar niet voor het gebruik van leerstof.
donderdag 22 maart 2012
De digitale opbrengst (deel 2)
De tips en trucs voor het goed toepassen van ICT en het op de juiste manier gebruiken. uit: Digitale Didactiek van Baars, G.J.A., Verkuijl-Wieland, A., Deinum, J.F., Ven, M.J.J.M., van de, D'hease, I.L.G., Linder, E.M., van der (2009). Digitale didactiek.
Voor effectief onderwijs met ICT is het belangrijk om te voldoen aan een aantal principes:
1. Er moet een goede afstemming van de leerdoelenn, werkvormen en toetsvormen zijn. Voor iedere les moet duidelijk zijn wat het leerdoel van de les is. Wanneer dit duidelijk is kan er nagedacht worden over de didactiek en kan er na gedacht worden over de ondersteuning van de ICT.
2. een goede voorbereiding is noodzakelijk. Door duidelijkheid te geven wat er verwacht wordt en welke werkvormen je gaat hanteren, wordt het voor de lerende overzichtelijk. Het is dan duidelijk wat er verwacht wordt en hoe er gewerkt moet worden.
3. Het gebruik van activerende werkvormen. Door activerende werkvormen worden de leerlingen eigenaar van hun eigen kennis. Het wordt dan niet geleerd voor een toets, maar na de toets blijft het ook nog hangen. Dit komt overeen met de leercyclus van Kolb (1984). Hij ging ervan uit dat je iets moet ervaren door te doen, bijvoorbeeld met behulp van proefjes, daarna wordt de begripsvorming verklaard met behulp van de theorie. Daarna kunnen ze het uit proberen in de praktijk.
4. Tegemoet komen aan de verschillen tussen de lerenden. Iedereen is anders. De ene leerling wil veel liever de theorie door werken en andere leerlingen willen eerst de praktijk ervaren. (Denker, doener,beslisser en doeners).
5. Het onderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen. Met behulp van ICT wordt het bijvoorbeeld voor dyslecten een stuk beter om de talen te toetsen en te leren.
6. Zelfvertrouwen kan het leerresultaat in positieve zin stimuleren en ondersteunen. (Prins, 1997;Beekhoven e.a.,2002; Bruinsma, 2003) Door bijvoorbeeld oefentoetsen te ontwerpen, waardoor een leerling kan oefenen in de soort vragen kan een heel stuk zelfvertrouwen scheppen. Hierdoor zullen de resultaten omhoog gaan.
7. Benaderbaar voor leerlingen, Door vragen vlot te beantwoorden, of tips en trucs door te geven, laat je zien dat je betrokken bent bij een leerling. Ik heb dit keer een uur lang een twitteraccount open gezet voor de leerling. Dit heb ik eerst voorbereid. Hierdoor maak je het toegankelijker voor leerlingen. Dit is een nieuwe manier van communiceren. Ze kunnen vragen stellen en krijgen hier zo snel mogelijk antwoord.
Voor effectief onderwijs met ICT is het belangrijk om te voldoen aan een aantal principes:
1. Er moet een goede afstemming van de leerdoelenn, werkvormen en toetsvormen zijn. Voor iedere les moet duidelijk zijn wat het leerdoel van de les is. Wanneer dit duidelijk is kan er nagedacht worden over de didactiek en kan er na gedacht worden over de ondersteuning van de ICT.
2. een goede voorbereiding is noodzakelijk. Door duidelijkheid te geven wat er verwacht wordt en welke werkvormen je gaat hanteren, wordt het voor de lerende overzichtelijk. Het is dan duidelijk wat er verwacht wordt en hoe er gewerkt moet worden.
3. Het gebruik van activerende werkvormen. Door activerende werkvormen worden de leerlingen eigenaar van hun eigen kennis. Het wordt dan niet geleerd voor een toets, maar na de toets blijft het ook nog hangen. Dit komt overeen met de leercyclus van Kolb (1984). Hij ging ervan uit dat je iets moet ervaren door te doen, bijvoorbeeld met behulp van proefjes, daarna wordt de begripsvorming verklaard met behulp van de theorie. Daarna kunnen ze het uit proberen in de praktijk.
4. Tegemoet komen aan de verschillen tussen de lerenden. Iedereen is anders. De ene leerling wil veel liever de theorie door werken en andere leerlingen willen eerst de praktijk ervaren. (Denker, doener,beslisser en doeners).
5. Het onderwijs moet toegankelijk zijn voor iedereen. Met behulp van ICT wordt het bijvoorbeeld voor dyslecten een stuk beter om de talen te toetsen en te leren.
6. Zelfvertrouwen kan het leerresultaat in positieve zin stimuleren en ondersteunen. (Prins, 1997;Beekhoven e.a.,2002; Bruinsma, 2003) Door bijvoorbeeld oefentoetsen te ontwerpen, waardoor een leerling kan oefenen in de soort vragen kan een heel stuk zelfvertrouwen scheppen. Hierdoor zullen de resultaten omhoog gaan.
7. Benaderbaar voor leerlingen, Door vragen vlot te beantwoorden, of tips en trucs door te geven, laat je zien dat je betrokken bent bij een leerling. Ik heb dit keer een uur lang een twitteraccount open gezet voor de leerling. Dit heb ik eerst voorbereid. Hierdoor maak je het toegankelijker voor leerlingen. Dit is een nieuwe manier van communiceren. Ze kunnen vragen stellen en krijgen hier zo snel mogelijk antwoord.
De digitale opbrengst
Een kort overzicht van de theoretische kennis van de lessen digitale didactiek.
- Het TPACK model(Koeler M., &Misha P.(2008):
Het TPACK model is een model die gebruikt kan worden als onderwijs model. Doordat vooraf een scan afgenomen kan worden wordt in beeld gebracht waar je als docent staat wat betreft de didactiek(P), de vakinhoud (C)en de technologie (T). Door deze scan eerst te doen, wordt duidelijk waar je als docent aan kunt werken om de technologie meer te integreren in het onderwijs. De ICT moet er niet even bij gedaan worden, maar moet een deel zijn van de stof.
Uitgangspunt bij het TPack model is dat wanneer er een goede balans is tussen de drie kennisdomeinen, de leerlingen geholpen kunnen worden om de kennisinhoud beter te begrijpen. De docent moet continu zoeken naar een balans tussen de kennisdomeinen van het TPACK-model.
Nog even Kort:
(CK) Content Knowledge: omvat de feiten, theorieën en de procedure van een bepaald vakgebied.
(PK) Pedagogical Knowledge:Heeft met de didactiek te maken. Naast de manier waarop de stof aangeboden wordt speelt hier ook de manier waarop de leerlingen leren en de stof verwerken. (de lesvoorbereiding hoort hier ook bij).
(TK) Technological Knowledge: is de kennis van de media. Hiertoe behoren naast de traditionele media vooral ook de nieuwere media en social media toegepast in de les. Daarnaast wordt door Koehler en Mishra ook nog geïntegreerde componenten gegeven:
(PCK) Pedagogical Content Knowledge: Hierbij wordt gekeken naar de vakdidactiek en de kennis die een docent nodig heeft om goed onderwijs te geven.
(TPK) Technilogical Pedagogical Knowledge: Is de kennis die je moet hebben om te zien hoe de didactiek verandert door de toepassing van ICT.
(TCK) Technological Content Knowledge: Dit is de kennis die moet hebben over de verandering van de vakinhoud door de toepassing van de ICT.
(Brummelhuis, A. ten. (2010), http://www.tpack.nl/over-tpack.html
- Het TPACK model(Koeler M., &Misha P.(2008):
Het TPACK model is een model die gebruikt kan worden als onderwijs model. Doordat vooraf een scan afgenomen kan worden wordt in beeld gebracht waar je als docent staat wat betreft de didactiek(P), de vakinhoud (C)en de technologie (T). Door deze scan eerst te doen, wordt duidelijk waar je als docent aan kunt werken om de technologie meer te integreren in het onderwijs. De ICT moet er niet even bij gedaan worden, maar moet een deel zijn van de stof.
Uitgangspunt bij het TPack model is dat wanneer er een goede balans is tussen de drie kennisdomeinen, de leerlingen geholpen kunnen worden om de kennisinhoud beter te begrijpen. De docent moet continu zoeken naar een balans tussen de kennisdomeinen van het TPACK-model.
Nog even Kort:
(CK) Content Knowledge: omvat de feiten, theorieën en de procedure van een bepaald vakgebied.
(PK) Pedagogical Knowledge:Heeft met de didactiek te maken. Naast de manier waarop de stof aangeboden wordt speelt hier ook de manier waarop de leerlingen leren en de stof verwerken. (de lesvoorbereiding hoort hier ook bij).
(TK) Technological Knowledge: is de kennis van de media. Hiertoe behoren naast de traditionele media vooral ook de nieuwere media en social media toegepast in de les. Daarnaast wordt door Koehler en Mishra ook nog geïntegreerde componenten gegeven:
(PCK) Pedagogical Content Knowledge: Hierbij wordt gekeken naar de vakdidactiek en de kennis die een docent nodig heeft om goed onderwijs te geven.
(TPK) Technilogical Pedagogical Knowledge: Is de kennis die je moet hebben om te zien hoe de didactiek verandert door de toepassing van ICT.
(TCK) Technological Content Knowledge: Dit is de kennis die moet hebben over de verandering van de vakinhoud door de toepassing van de ICT.
(Brummelhuis, A. ten. (2010), http://www.tpack.nl/over-tpack.html
zondag 18 maart 2012
Naar aanleiding van het artikel van Harris, J. en Hofer, M. (2009)
TPACK: Het model voor de integratie van ict in het onderwijs. Het is van belang om uitgaande van de vakinhoud een goede didactische vaardigheid te hebben waarin je plaats maakt voor het gebruik van ICT op een juiste manier. Het moet geïntegreerd worden. De ICT kan zorgen voor vernieuwing in het onderwijs.
Een goede strategie kan zijn:
1. Bepaal je leerdoel.
2. Maak de juiste didactische beslissing.
3. Denk na over de werkvormen die je wilt gebruiken.
4. Denk na hoe je het leerproces gaat beoordelen.
5. Zoek naar de juiste tools voor de leerlingen om ze zo goed mogelijk te kunnen helpen.
Bij het gebruik van ICT is het wel goed om altijd bepaalde tools achter de hand te hebben voor als er iets mis gaat met de computer of met internet. In het artikel is een overzicht gegeven van verschillende tools die achter de hand gehouden kan worden.
Hieronder worden een paar voorbeelden genoemd:
- Het schrijven van een verhaal: kan op de computer, met word of met potlood en papier.
- het maken van een kaart: een tekening/ karikatuur maken op papier met potlood of tekenen met speciaal webbased programma's.
- Het maken van een tentoonstelling of het maken van een virtuele tentoonstelling.
- Het maken van een puzzel op papier of met behulp van word of puzzlemaker.
- het maken van grafieken met behulp van grafiekpapier of met behulp van excel of word.
- het maken van een presentatie via powerpoint/ prezie. Altijd zorgen voor hand- outs.
Een goede strategie kan zijn:
1. Bepaal je leerdoel.
2. Maak de juiste didactische beslissing.
3. Denk na over de werkvormen die je wilt gebruiken.
4. Denk na hoe je het leerproces gaat beoordelen.
5. Zoek naar de juiste tools voor de leerlingen om ze zo goed mogelijk te kunnen helpen.
Bij het gebruik van ICT is het wel goed om altijd bepaalde tools achter de hand te hebben voor als er iets mis gaat met de computer of met internet. In het artikel is een overzicht gegeven van verschillende tools die achter de hand gehouden kan worden.
Hieronder worden een paar voorbeelden genoemd:
- Het schrijven van een verhaal: kan op de computer, met word of met potlood en papier.
- het maken van een kaart: een tekening/ karikatuur maken op papier met potlood of tekenen met speciaal webbased programma's.
- Het maken van een tentoonstelling of het maken van een virtuele tentoonstelling.
- Het maken van een puzzel op papier of met behulp van word of puzzlemaker.
- het maken van grafieken met behulp van grafiekpapier of met behulp van excel of word.
- het maken van een presentatie via powerpoint/ prezie. Altijd zorgen voor hand- outs.
Abonneren op:
Posts (Atom)